Vergroenster

Vogelvriendelijke tuin

Vogelvriendelijke tuin

Vogels, hét teken van het voorjaar. Dat vrolijke gekwetter maakt zelfs een sombere dag bijzonder. Het is geweldig om in de winter vogels te kunnen voeren in je eigen tuin… maar dan moeten er wel vogels zijn.

De oplossing: maak je tuin, bedrijfstuin, voortuin, balkon, geveltuin - of welke andere groene ruimte je ook maar hebt - vogelvriendelijk!

Zo, missie bepaald. Nu de aanpak. Doe dat gestructureerd. Je lokt meer vogels naar de tuin door te voorzien in de vier V’s: Voedsel, veiligheid, voortplanting en variatie. Het beste resultaat bereik je door alle V’s toe te passen.

Hoe werkt dit?

Eenvoudig gezegd: vogels hebben voedsel en water nodig om te overleven. Ze willen veilig kunnen eten en drinken zonder dat roofvogels of katten hen pakken. Daarnaast hebben ze een plek nodig waar ze hun nest kunnen maken. Net als een mens willen vogels variatie. In bijvoorbeeld voedsel en schuilplekken. Bepaalde vogels hebben nog andere eisen. Zo wil de huismus graag een stofbad kunnen nemen. Wil je een specifieke vogelsoort helpen? Kijk dan eens wat deze vogelsoort exact nodig heeft. De website van de vogelbescherming is een hele goede bron van informatie. Ook heeft de vogelbescherming een gratis cursus waarmee je meer leert over tuinvogels.

Voedsel

Er zijn vogels die insecten eten. Andere vogels eten weer bessen, fruit of noten. Sommige vogels willen alleen bepaalde insecten, bijvoorbeeld die dichtbij water voorkomen. Hoe meer soorten voedsel je aanbiedt, hoe meer vogels je zult lokken.

Over het algemeen geldt dat inheemse planten meer vogels aantrekken, omdat hun dieet daarop is afgestemd. Inheemse planten zijn planten die van oorsprong in Nederland voorkomen. Denk bijvoorbeeld aan duizenblad, hazelnoot, liguster of donkere ooievaarsbek. Bonus: dit zijn vaak ook planten die volop insecten lokken.

Peer Sommige vogels zijn dol op fruit, zoals peren.

Stekelbosjes

Veiligheid bereik je door een vogel een beschermd plekje te bieden. Sommige vogels zijn niet kieskeurig en willen zich in elke struik of conifeer wel verstoppen. Andere vogels willen graag doorns of stekels waar geen roofdier zich aan durft te wagen. Een stekelige struik, boom of klimplant die ook nog eens vruchten draagt waar de vogel dol op is zijn helemaal geweldig. Denk bijvoorbeeld aan een meidoorn, vuurdoorn of egelantier (botanische roos).

Nestelgelegenheid

Sommige vogels zijn heel kieskeurig omtrent hun nestelplek. Een nestkastje dat hen niet bevalt, laten ze links liggen. Nestjes worden gemaakt in bomen, struiken of bosjes en hagen. Plant eens een boom met doorns, stekels of vruchten, dan vergroot je de kans dat er fladderende bezoekers komen.

Ook in een kleine tuin is een boom een geweldige vogellokker. Bovendien geeft deze vaak schaarse schaduw in hete zomers. Kies dan wel een boom die goed klein kan blijven, zoals een appel, sierappel of pruimenboom.

Variatie

Varieer in beplanting qua bomen en struiken, maar ook bloemen. Zet niet tien dezelfde struiken op een rij, maar wissel het af. In plaats van een strakke haag maak je een gemengde haag waarbij je drie of vier soorten steeds afwisselt.

Overige tips

Waar te beginnen

Zo zijn er nog veel meer handigheden om toe te passen bij een tuinrenovatie. In mijn ontwerpen houd ik altijd rekening met bijen, vlinders, vogels en andere dieren. Die zijn essentieel in een natuurlijk tuinontwerp. Groen hart maar niet zulke groene vingers? Ik neem jou graag aan de hand om je tuin vogelvriendelijker te maken.